1. Achtergrond
Geboren en getogen in Brabant. Ik bracht mijn tijd veelal tekenend door en wilde uitvinder worden. Maar ik
koos voor Bouwkunde. Ik studeerde cum laude af aan de Technische Universiteit Eindhoven. In diezelfde
periode studeerde ik architectuur aan de Universität Karlsruhe en filosofie aan de Universiteit van Amsterdam.
In mijn studententijd leerde ik Olv Klijn kennen: we schreven beiden artikelen voor tijdschriften als Archis en
de Architect. Vanuit deze gezamenlijke interesse richtten wij in 2007 .FABRIC op. Het is dan ook niet
verwonderlijk dat ons werk in de kern draait om het verbinden van ontwerp en onderzoek.
2. Vanwaar fascinatie
voor architectuur / stedenbouw?
Er is een riskante relatie denkbaar tussen architectuur en filosofie. Beide disciplines nemen een houding aan ten
opzichte van de wereld. Walter Benjamin heeft zich wel eens uitgesproken in een van de meest belachelijke
discussies die er is geweest tussen twee soorten architecten: architecten van de École des Beaux-Arts en de
ingenieurs. Die dialoog zie je later bij Heidegger terugkeren, met in zijn kielzog tal van architecten die zich
buigen over de stelling of architectuur meer is dan een techniek van bouwen, maar niet meteen kunst. Het
laveren tussen wetenschap en kunst deelt architectuur met de filosofie. Architectuur opgevat als pure kunst
wordt pretentieus, maar gezien als louter techniek maakt het weer banaal. Mijn persoonlijke fascinatie verhoudt
zich tot de worsteling van architectuur met die twee uitersten.
3. Beste stad
Atlantis was een eiland voorbij de zuilen van Hercules, nu de Straat van Gibraltar. In ‘Critias’ beschrijft Plato
zeer gedetailleerd de vroegste overlevering van een complete stad met kanalen, sportterreinen, paleizen en
tempels. De stad was rijk aan natuurlijke bronnen en er was voedsel in overvloed. Hoge bergen boden
beschutting tegen de noordenwind en over de weiden zwierven dieren zoals olifanten en paarden, die dronken
uit meren en rivieren. De Atlantiërs hadden stromend water en leefden er in volmaakte harmonie. Door haar
verdwijning omstreeks 9.500 voor Christus heeft Atlantis een mythisch karakter gekregen. Het bewijs van haar
aantrekkingskracht ligt in de talrijke claims op haar vondst. Het zoeken naar Atlantis is wellicht de meest
kernachtige metafoor voor wat de hedendaagse stedenbouw in feite behelst.
4. Mooiste gebouw
Het meest krachtige idee van architectuur is misschien evenmin gerealiseerd. Breughel verbeeldt hoe een
uniforme en ééntalige mensheid werkt aan een toren met een opbouw die een opgaande spiraal beschrijft. Is
de Toren van Babel eigenlijk wel een gebouw, of is het een complex, of zelfs een vroege versie van een
verticale stad? Interessant aspect aan het bouwwerk is bij nadere inspectie, dat er rotsen door het bouwwerk
heen komen. Wellicht moet de toren niet worden gezien als het resultaat van een materiële toevoeging, maar
als het sculpturale product van het wegnemen van materiaal?
5. Mooiste park of plein
Het mooiste park is zonder twijfel Central Park in New York. Begrensd door het radicale grid van Manhattan
bevat het park een aantal natuurlijk ogende, maar kunstmatige gecreëerde meren en vijvers. Naast ruimte om
te wandelen en skaten zijn er ruiterpaden, twee ijsbanen, een zwembad, een atletiekbaan, een amfitheater en
een dierentuin. De talrijke grasvelden worden op informele wijze gebruikt voor teamsporten, of als
speelplaatsen voor kinderen. Het park ontvangt ongeveer vijfendertig miljoen bezoekers per jaar en wordt
onderhouden door een private, non-profit organisatie. Vijf jaar geleden werd de vastgoedwaarde van Central
Park al geschat op $528.783.552.000.
6. Beste publieke inrichting / stedenbouwkundige invulling
Het antwoord op deze vraag zou moeten gaan over dé ontmoetingsplek? Misschien realiseert de Sontbrug wel
de ultieme ontmoeting van twee steden in twee naties. De vaste verbinding tussen Kopenhagen en Malmö
resulteert in een nieuw economisch zwaartepunt, de Øresundregio. De verbinding bracht allerlei onverwachte
ontwikkelingen op gang. In Denemarken zijn bijvoorbeeld nog altijd geen nieuw gebouwde moskeeën. Op
vrijdag reizen daarom Deense moslims massaal naar Malmö om daar hun Zweedse geloofsgenoten te
ontmoeten voor het vrijdaggebed.
7. Beste innovaties 20ste eeuw en 21ste eeuw
De beste innovatie van de vorige eeuw is het internet. Het WorldWideWeb is zowel technologisch, als
ideologisch revolutionair. De initiële gedachte om het internet van niemand te laten zijn, maakt dat het bij
uitstek hét publieke platform is. Daarmee is het de ideale metafoor voor de stad.
8. Komende baanbrekende innovatie
De adaptieve stad is een stad die veranderingen initieert en mogelijk maakt. De stadsontwikkeling ontdoet zich
van zijn mechanische metaforen van het verleden en richt zich op organische wijze naar de toekomst. Een
adaptieve ruimtelijke inrichting maakt een meer duurzame manier van leven mogelijk en uiteindelijk een
transitie naar een nieuwe beschaving.
9. Over de toekomst van de stad
In de nabije toekomst neemt de stad een voorschot op de innovatie van deze eeuw. De huidige stad gaat
gebukt onder het CIAM regime, waarin wonen, werken, recreëren en verplaatsen strikt van elkaar zijn
gescheiden. Deze stedelijke organisatie heeft een enorme impact op onze ‘mobiliteits footprint’. De ‘complete
stad’ maakt daar een einde aan door de introductie van schoon, veilig en efficiënt personenvervoer enerzijds en
het mixen van functioneel stedelijke milieus anderzijds.
10. Persoonlijke bijdrage aan stedenbouw
De belangrijkste bijdrage aan de stedenbouw tot nu toe is onze winnende inzending voor de Prix de Rome
2010. In methodisch opzicht leveren we een kwalitatieve aanvulling op een kwantitatieve stedenbouwkundige
traditie. In de praktijk betekent dit dat we de stedenbouwkundige vraag die voortkomt uit statistieken en
prognoses in verband brengen met het complex aan individuele vragen van de man op straat. Dit nieuwe
stedenbouwkundige vraagstuk levert een even nieuw antwoord op in ons ontwerp.
11. Guerrilla in the city?
Dat proces is al lang geleden ingezet. Het verlangen van individuele ambities in de ruimtelijke ordening gaat
verder dan ‘wild wonen’. De publieke sector verdedigt met al haar macht het monopolie op de ruimtelijke
ordening, maar met de huidige crisis zullen we zien dat particuliere initiatieven op veel grotere schaal het beeld
van stad en zelfs hele regio’s zullen gaan bepalen. Immers, de stad is van en voor iedereen.