• NL
    • home
    • over US
    • auteurs
    • magazine
    • trends
    • my city
    • interviews
    • colofon
  • EN
    • home
    • magazine
    • 11 questions
    • news
    • colophon
22.04.2012 - Bottom-up-lessen uit Berlijn - Top-downplanning en bottom-up-initiatieven 09.11.2011 - Vormgevers veranderen de stad - Trendoverview Urban Graphics 08.11.2011 - Cowerken in Berlijn - De kunst afkijken bij onze oosterburen 13.07.2011 - Cultureel ondernemerschap blaast stadswijken nieuw leven in - drie interessante initiatieven 22.06.2011 - New York en Amsterdam in 2040 - We gaan van fysiek naar connected

alle 8 resultaten »

Bottom-up-lessen uit Berlijn

Horizon, tot zover je kan kijken. En stilte. Met hier en daar een twiet van de leeuwerik. Zelfs Berlijners waren geïmponeerd toen in april 2009 het voormalig vliegveld Tempelhof als park werd heropend. Wat te doen met 365 hectare leegte in een stad die toch al geen ruimte tekort komt? De gemeente plaatste een oproep om met ideeën te komen voor tijdelijk gebruik van Tempelhof. En dat is opvallend, want Berlijn kenmerkt zich sterk door top-downplanning aan de ene kant en de vele bottom-up-initiatieven aan de andere kant. Bij Tempelhof komen deze voor het eerst goed bij elkaar.

Door Vincent Kompier

De oproep voor nieuwe (en deels tijdelijke) plannen heeft meer dan 100 geschikte inzendingen opgeleverd. Niet opvallend; in Berlijn staan bewoners immers vaak te popelen om het heft in eigen handen te nemen. Op Tempelhof leidde dit tot een fietsschool voor eenwielers, de introductie van de nieuwe sport jugger, een aantal volkstuinen en een studiecentrum wat zich tot doel gesteld heeft om kennis over de wetenschap toegankelijk te maken. Alle projecten moeten aan voorwaarden voldoen: economisch georiënteerd (met andere woorden: bedruip jezelf), op de toekomst gericht, ondernemend, ecologisch verantwoord en sociaal.

Niets gaat vanzelf

Tempelhofer Freiheit, zoals dit project heet, geeft goed aan dat bottom-upinitiatieven interessant zijn, maar dat niets vanzelf gaat. Dat het ook anders kan laat het project Neuland in Marzahn zien. Daar in een afgelegen buitenwijk van Oost-Berlijn is het project met hangen en wurgen tot stand gekomen. In een wijk waar meer dan 100 scholen en kinderdagverblijven na de Wende zijn gesloopt is er ruimte genoeg. Van bovenaf –door het stadsdeel- werd bedacht dat daardoor ruimte en dus behoefte was aan bottom-up-initiatieven. Middels het project Neuland werden kavels voor de bevolking beschikbaar gesteld. Die daar vervolgens helemaal niet op zat te wachten. Gevolg; met veel moeite is een aantal projecten gelukt, maar het gros niet. Want de bevolking in deze wijk was de jarenlange staatsbemoeienis van de DDR gewend, dus waarom zou je ineens zelf het heft in handen moeten nemen? Daarnaast is het niet het meest welvarende deel van de stad; mensen hebben wel wat anders aan hun hoofd dan zelf een leuk initiatief uit de grond te trekken.

Succes- en faalfactoren

Berlijn als ultieme bottom-up-stad leert dat met goede bedoelingen top-downgeplande bottom-up-initiatieven gedoemd zijn te mislukken. Waarom slagen projecten als stadscamping Tentstation, stadstuin Prinzessinnengarten, Skatehalle of BMX-veld dan wel? Deels heeft dit met het specifieke Berlijnkarakter te maken. Deze stad is nooit af, en dat betekent dat er letterlijk ruimte is voor eigen initiatief. Niet alleen na de Wende was de onzekerheid groot en daarmee de ruimte vrij voor spontane initiatieven; ook direct na de Tweede Wereldoorlog moest de bevolking improviseren. Het zelfdoen zit de Berlijner in de genen. Daarnaast is er sinds de Wende door het verdwijnen van veel industrie een zee aan ongebruikte ruimte in de stad. Zo neemt een fabrieksarbeider zo’n vijf keer meer ruimte in dan een creatieveling achter een laptop.

Andere redenen zijn niet specifiek Berlijns; die komen overal in de (westerse) wereld voor. De postindustriële maatschappij kent weinig zekerheden meer zoals een baan voor het leven. Veel mensen nemen (gedwongen) het heft in eigen hand door een stadsstrand, een skatehal of een skibaan te ontwikkelen. Dat is allereerst voor de stad en haar bevolking van belang omdat het ondernemerschap wordt gestimuleerd, hoe klein ook. Er zijn voorbeelden bekend die het verhaal van krantenjongen tot dj tot clubeigenaar tot miljonair beschrijven. Het bottom-up opzetten van een project is een leerschool tot stedelijk ondernemer. Ten tweede leiden bottom-upinitiatieven tot een scherper beeld van wat ons te wachten staat; ze dienen als een proeftuin voor stedelijke ontwikkelingen. En ten slotte kunnen bottom-up-projecten een belangrijke brug vormen tussen burger en overheid omdat bottom-up-projecten de mogelijkheid bieden om de betrokkenheid van burgers bij de stad te vergroten. Niet groots en meeslepend, maar klein en betrokken. Dat laten de vele projecten in Berlijn duidelijk zien.

Omslag in denken

Bottom-up gaat niet vanzelf en heeft ook kaders nodig, die de overheid kan geven. Dat vereist een omslag in de huidige manier van denken en werken. Want de gestandaardiseerde planningsmodellen die bij de overheid gebruikt worden werken niet meer en passen niet op de bottom-upinitiatieven die hard nodig zijn om de stad leefbaar en aantrekkelijk te houden. Zo verdraagt de laboratoriumstad voor bottom-up zich lastig met een beschermd stadsgezicht, Unesco-status of Beeldkwaliteitplan. Een kenmerk van veel bottom-up-initiatieven is de prettige afwezigheid van al te overdadig design of ontwerp. Veelal om pragmatische –geen geld- redenen, maar tegelijkertijd laten bottom-up-initiativen daarmee zien dat de drempel die design kan opwerpen afwezig is. Het ‘nooit-af’-model in Berlijn biedt veel vrijheid. En die vrijheid is –binnen kaders- op Tempelhof dagelijks te ervaren.

Bekijk meer foto's in het magazine New Urban Energy